Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [38]Want dezulken [39]dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar [40]hun buik; en verleiden door schoonspreken en prijzen de harten [41]der eenvoudigen. 38. Hij beschrijft hen, opdat zij mogen bekend en te beter gemeden worden. 39. Namelijk hoewel zij zich voor dienaars des Heeren uitgeven. 40. Dat is, leren om vuil gewins wil, en om hunnen buik te verzadigen; 1 Tim.6:5; Titus 1:11. 41. Grieks, dergenen, die niet kwaad zijn.